<
pijl pijl pijl pijl
Adriaan van den Busken
(1842-)
Maria Broerse
(Omstr 1842-)
Willem de Weerdt
(1834-1893)
Aaltje Wensink
(1832-1889)
Pieter van den Busken
(1871-1951)
Aaltje de Weerdt
(1869-1956)

Adriaan van den Busken
(1901-1993)

 

Gezin

Partners/kinderen:
1. Yda Hendrika van den Hoek

2. Aafje Water

Adriaan van den Busken

  • Geboren: 14 Apr 1901, Amsterdam, , Noord-Holland, Nederland
  • Huwelijk (1): Yda Hendrika van den Hoek op 20 Aug 1930 in Amsterdam, , Noord-Holland, Nederland
  • Huwelijk (2): Aafje Water op 31 Mei 1944 in Amsterdam, , Noord-Holland, Nederland
  • Overleden: 1993, Amsterdam, , Noord-Holland, Nederland op 92-jarige leeftijd
Afbeelding

opsommingsteken  Algemene notities:

783.
Deelnemersbewijzen, toegangskaarten en
andere stukken van Adrie van den Busken,
lid van de afdeling Amsterdam van de AJC. 1947-1950.
1 omslag.

HET INTERNAAT VOOR SCHOOLGAANDE KINDEREN IN OORLOGSTIJD
Mijn loopbaan in het internaat voor schoolgaande kinderen begon in het jaar 1939, komende uit het boekbindersvak na een werkeloosheid van zes jaar, als portier. In het begin wel vreemd in een kindertehuis met zo'n 150 kinderen in de schoolgaande leeftijd. Veel van gescheiden ouders en ook door ziekte van moeder voor een tijdelijk verblijf, maar ook voogdijgevallen. Komende uit de jeugdbeweging was ik er al gauw ingeburgerd in de omgang met het personeel en de kinderen.

Het huis was ingedeeld in meisjes en jongensgroepen. Vijf groepen meisjes te weten groep, A, B, C, D, E en F en vijf groepen jongens: groep 1, 2 en 3 en AB en GH.
We hadden een directeur, dhr. Faber en een hoofd van de meisjes en een hoofd van de jongens.
Er was geen school aan huis maar allen gingen naar diverse scholen in de omgeving zowel christelijke als openbare.

Veel jongens liepen nog in Manchesterkleding en de meisjes in eenvoudige jurken. In die jaren kwam er veel gedragen kleding binnen en werd dan op de naaikamer nagekeken en hersteld. In de loop der tijd werd de situatie beter toen er een financiële regeling kwam van Rijk en Gemeente, zodat de kinderen beter gekleed konden worden.

Bij mijn portierswerk kwamen er zo langzamerhand diverse klusjes bij. Als er iets kapot was dat zelf gemaakt kon worden bijvoorbeeld even een hak van een schoen vastzetten, een bezem maken, een stopcontact vastzetten, lampen verwisselen enz. Huishoudelijke dingen waar je dan zo geleidelijk ingroeit.

Ik weet nog goed dat er elk jaar een collecte gehouden werd voor de Ver. Hulp voor Onbehuisden in Amsterdam en dan vonden de voorbereidingen en het inleveren altijd bij ons plaats en was het steeds weer spannend wat de collecte dat jaar had opgebracht.

Nauwelijks een half jaar in dienst zijnde, begon de internationale toestand spannend te worden met z'n oorlogsdreiging. De mobilisatie werd uitgeroepen. Het fascisme drong steeds meer op en de N.S.B. werd brutaler in z'n optreden.

In mei 1940 brak de oorlog uit en werden we hier overvallen door de Duitse horden. Het was zo op of omstreeks de Pinksterdagen. Wat moest men beginnen met zoveel kinderen? De bedden die op de bovenverdiepingen stonden werden in allerijl naar beneden gehaald, zodat als er 's nachts luchtalarm kwam, allen direct naar beneden konden.

Vooral de eerste oorlogsdagen waren erg er heerste een nerveuze stemming. Als na het alarm de sirene veilig gaf, ging iedereen weer naar boven.
De slaapzalen waren tijdelijk dagverblijven, het was een zware opgave voor de leiding. Later na de overgave werd de gespannen toestand wat minder.

Er kwam bij dat er met spoed voorzieningen moesten komen om dat grote gebouw met z'n vele ramen en deuren te verduisteren en daar was je meestal wel een uurtje zoet mee. Al gauw nadat de Duitsers het land hadden overmeesterd en zij overal de leiding overnamen, moest onze directeur dhr. Faber het veld ruimen voor een ambtenaar uit het Jongenshuis, dhr. Huizing (een NSB-er) die bij ons zo maar werd aangesteld als directeur van het Internaat.

We moesten hem als baas aanvaarden maar keken wel heel goed uit wat we niet en wel konden zeggen en doen.

Ik moet eerlijkheidshalve zeggen dat het geen fanaticus was, hij heeft niemand van ons aangebracht of verraden, maar hij was niet getapt bij het personeel, niemand van ons stond aan de verkeerde kant. Hij dacht natuurlijk in de toekomst goed te zitten maar is direct na de bevrijding ontslagen en heeft, meen ik, maar een lichte straf gehad. De kinderen werden ook nooit opgestookt maar hadden toch een zekere antipathie tegen alles wat met de nieuwe orde te maken had.

Een typisch voorbeeld moet ik even kwijt. Op een zaterdag kwam de Jeudstorm (jeugdafdeling van de N.S.B.) op bezoek met veel lawaai en tromgeroffel.
Onze kinderen zaten al in de zaal te wachten op wat er zou gebeuren. Ze gaven een zogenaamde voorstelling met als het begin de 10 geboden van de Jeugdstorm. Eén van de leden maakte een fout en kreeg meteen een oplawaai. Verder probeerden ze de kinderen te imponeren met wat stoer gedoe en vlagvertoon, het lukte echter niet best. In de zaal zaten een paar Jeugdstormers tussen de kinderen als gangmakers om te applaudisseren, maar geen succes, de handen kwamen niet op elkaar, geen kind raakte onder de indruk terwijl het hun niet was ingepeperd, dus de voorstelling verliep al gauw en de Jeugdstorm is nooit meer teruggekomen.

De levensomstandigheden werden voor de bevolking en vanzelf ook voor onze kinderen steeds moeilijker.
De eerste tijd konden we het nog redden, maar de kok had het niet makkelijk om al die magen te vullen. Soms kwam er nog wel eens iets extra's binnen doordat de directeur relaties had met de C.C.D.(Centrale Controledienst) in het leven geroepen door de Duitse bezetting. Er kwam dan in beslag genomen goed binnen zoals fruit of koek. Maar de heren CCD-ambtenaren waren er dan wel zelf bij in gezelschap van hun fiets met zijtassen die meestal gevuld mee terug gingen.

Ook begon het te knijpen met de brandstof voor de verwarming. Ik was zo langzamerhand ook stoker geworden met een speciale man die mij daarbij assisteerde. Om de zondag had ik portiersdienst om de ouders en familieleden van dienst te zijn bij het afhalen of bezoeken van de kinderen.

Zo kwamen er steeds meer dingen bij, oude voorwerpen moesten vaak weer bruikbaar gemaakt worden en hier en daar moest ik reparaties verrichten. Grote dingen werden gedaan door de eigen technische dienst van H.V.O. voor alle afdelingen. De warmtevoorziening werd ook minder. In de keuken waar op gas werd gestookt en gekookt, kwam er een fornuis oude stijl en daar kon van alles in worden gestookt.

Op de binnenplaats stonden twee dikke bomen en we hebben het gepresteerd deze om te zagen en met behulp van jongens uit het Jongenshuis klein te maken, zodat er weer brandstof was.
Intussen vertrokken en kwamen er weer kinderen, maar de sfeer bleef goed, al werd het werk voor de leidsters steeds moeilijker en ook voor de huishoudelijke dienst, alle lof voor hun inzet.

Tijdens de feestdagen werd er altijd nog getracht er van alles van te maken, ondanks de beperkte middelen maar vanuit een goede teamgeest. Zondags gingen de kinderen nog in de rij naar de kerk en ik weet nog goed, met de Kerstdagen gingen ze naar de kinderdienst in de Westerkerk en dan was er na afloop voor allemaal een verassing in de vorm van een kerstkrans of iets van dien aard. Ik vond het dan altijd leuk om met mijn vrouw samen mee te gaan en al was het nog zo koud. En dan niet met bus of tram, maar lopen van de Stadhouderskade naar de Westermarkt. Je had dan altijd wel één of twee kinderen aan je arm hangen en maar babbelen de hele weg door.

Aan St. Nicolaas probeerde men ook nog zo veel als het kon te doen, maar de Kerstfeestviering was altijd een hoogtepunt en vond plaats enige dagen voor Kerst dan waren alle kinderen thuis. Er was altijd een verzorgde tafel voor de hele familie, verzorgend en technisch personeel er bij.

Er werd gezongen en Zuster Kaper vertelde meestal het kerstverhaal, dat kon ze zo fijn doen, ze luisterden dan muisstil. Met de feestdagen waren veel kinderen bij hun familie, maar er waren ook altijd kinderen die niet werden gehaald of die alleen een uurtje bezoek kregen, die werden dan vermaakt met spelletjes en een versnapering.

Op zondagavond kwamen de kinderen weer thuis, de één blij en een ander bedroefd dat ze niet thuis kon blijven.
Dan werd de zorg weer overgedragen aan de zusters, zo werden de leidsters genoemd, nog een oude gewoonte uit het oude huis van vroeger. Och, en dan was het wel eens zo dat ze weer opgeknapt moesten worden en de kleren meteen in de was gingen, zij kwamen niet altijd uit de zindelijkste gezinnen, maar dat viel vaak erg mee.
Eenmaal weer op zaal schikten ze zich al gauw in hun lot. In veel gevallen kwam het voor dat ze een aantal jaren bij ons bleven als er geen andere oplossing mogelijk was, doch de meeste kinderen vertrokken na een poosje weer.

Zo ging het leven in ons huis door en begon het steeds meer te nijpen. Alles was op de bon, maar gelukkig kon er voor de kinderen nog wel eens iets opgescharreld worden. Op zekere dag had een relatie van de directeur gezorgd voor een hele koe. Dat beest werd bij ons, nadat het was geslacht door een paar slagers, uitgesneden en verdeeld onder het personeel en een deel naar de keuken voor de kinderbevolking. Dat extraatje ging er wel in.

Het is ook een keer gebeurd dat er voor de wal een schuit met appelen lag, dat was in beslag genomen goed en bij ons bezorgd voor de afdelingen van H.V.O.
Nadat we de eerste oorlogsjaren doorgekomen waren, zo goed en zo kwaad het ging, was het laatste jaar de hongerwinter van 1944-45 het ergste.
Er was geen brandstof meer voor de centrale verwarming en we gingen over tot het plaatsen van kachels, op elke zaal één. De bedden waren al lang weer naar boven gebracht en de verblijfzalen werden weer gebruikt als vroeger.
Een schoorsteen was er niet, dus ging de pijp maar door het raam naar buiten. Elke dag was er maar een halve emmer kolen beschikbaar, dus veel warmte kreeg men er niet van. De kinderen hielden dan maar vaak hun jasjes aan en tijdens de ergste koude gingen ze niet eens naar school, want daar waren de kachels ook uit.

Het werd soms zo erg dat er bij waren met bevroren ledematen, ze zaten maar te zitten en hadden niet veel fut meer.
De leidsters probeerden hen met wat lichaamsbeweging op de been te houden.

Door de voedselschaarste kon de kok niet meer voor voldoende eten zorgen en daarom ging ik samen met Freek, een pupil uit het Jongenshuis naar de centrale keuken in de Van der Helststraat om gamellen met eten te halen. Het voedsel werd steeds slapper en slapper. Toch gebeurde het wel eens dat er eten overbleef en dan konden wij het ophalen.
De kinderen wisten dat al, als de telefoon ging om die tijd, kwam er nog een beetje bijvoeding.

In het najaar, voordat de hongerwinter kwam, hadden we nog zo omstreeks september een prachtige belevenis.
In ons land was het al zo ver gekomen dat in het zuiden een deel was bevrijd. De schrik sloeg de Duitsers om het hart en ook de N.S.B. kneep 'm voor de vergelding.
Vele van die helden vluchtten overal heen en zodoende, kwam het begrip 'Dolle Dinsdag' tot stand. De huizen van de organisaties werden verlaten en zo kreeg het bestuur van H.V.O. de mededeling dat het gebouw in de Lairessestraat, dat in gebruik was bij de vrouwenbond van de N.S.B. was verlaten en dat wij alles mochten weghalen.

Dat was me een feest, we gingen er met zoveel mogelijk handkarren naar toe om alles op te laden en voorlopig naar de Stadhouderskade te brengen. De kamers lagen opgestapeld met textiel, vaak gestolen van Joodse zaken. Een grote bibliotheek, veel meubelen enz. Er hingen grote portretten van Mussert en Geelkerken aan de muur, die werden al meteen aan gruzelementen getrapt om onze woede te koelen.
Die Dolle Dinsdag duurde echter maar een paar dagen toen kwamen de moffen weer terug en in het Westen zijn ze nog gebleven tot 5 Mei 1945, maar die twee dagen hebben we onze slag geslagen en alles kon prima gebruikt worden.

Het werd nog een zware winter, er is de laatste maanden veel geleden onder de bevolking, maar gelukkig zijn er geen slachtoffers bij de kinderen gevallen. In het voorjaar kwam de bevrijding in zicht en er was één dag die zullen we nooit vergeten, toen kwamen de vliegtuigen om brood af te werpen op diverse plaatsen. Dat brood werd dan gedistribueerd, het leek wel een wonder uit de hemel.
De moffen merkten wel dat het afliep en verzetten zich niet meer tegen deze hulpactie, het was voor hun een verloren zaak. Gelukkig kwam de bevrijding op 5 mei 1945.

Wat een opluchting, wat een feest. De voedselhulp begon al direct op gang te komen. Uit Amerika en uit legervoorraden werden grote blikken biscuit aangevoerd die dan verwerkt werd tot biscuitpap, wat heerlijk om weer eens meer en beter eten te krijgen. Ook kwamen uit Amerika en Canada grote zendingen kleding voor de bevolking.

Voor onze kinderen konden we nog putten uit de textielvoorraad uit het NSB-huis. Natuurlijk werd de directeur meteen weggestuurd zonder gouden handdruk, maar hij zou zijn straf niet ontlopen.
De leiding werd overgenomen door Zuster Sigterman, het hoofd van de meisjesafdeling, een prettige vrouw die het altijd gezellig wist te maken en haar best deed om alles weer in goede banen te leiden.

Tijdens haar directie werd Prinses Marijke geboren. Men vroeg en kreeg de goedkeuring haar naam aan ons huis te verbinden, dus werd de oude naam van Internaat voor Schoolgaande Kinderen vervangen door Prinses Marijkehuis en dat klonk ook veel aardiger.

Bij die gelegenheid werd mij gevraagd een album te maken waarin diverse foto's van aardige momenten uit de groepen en dat werd aangeboden aan de Koningin.
Zo langzamerhand kwamen er meer activiteiten en ons eerste uitstapje was met de Haarlemse tram naar het bos van Groenendaal bij Heemstede. We waren gelukkig dat we dit al konden doen na die moeilijke vijf jaren.

Na enige jaren van directie door Zr. Sigterman, benoemde het Bestuur een directeur, dhr. Nijkamp, die het ambt van dominee had vervuld. Dat was een goede keuze, hij gaf zich direct volledig aan z'n taak en was bij kinderen en personeel erg gezien.
Er werd nu ook meer aandacht geschonken aan de positie van het personeel. Dhr. Nijkamp gaf hieraan z'n medewerking maar de beslissing kwam vanaf het bestuur en de hoofddirecteur.
Dat verliep niet altijd makkelijk, want er was intussen ook een bedrijfsdirecteur aangesteld, dhr. Marks die de financiële kant beheerste. De gedachte kwam toen bij mij op om te proberen het personeel te adviseren lid te worden van de Ambtenarenbond, we waren toch ook een semi-overheidsinstelling.
De meesten gaven gehoor aan de oproep en ook in andere afdelingen drong het langzaam door. Daarna zijn er veel vergaderingen geweest en is er onderhandeld met de directie.
Als het ging om salarisverhoging dan moest de Gemeente bijspringen, maar het was hard nodig, het personeel maakte vaak te lange dagen en ook daarin moest verandering komen.
Toen kwam er een landelijke actie onder leiding van Hr. Haeck, directeur van Valkenheide, men noemde het 't rapport Haeck.
Er kwam verbetering en de lonen werden opgetrokken.

Zo begon op den duur alles beter te worden. De kinderen werden in leukere kleding gestoken en het Manchester kwam te vervallen, de meisjes liepen in een aardige jurk en de jongens in een vlottere blouse en broek.

Aan de grote vakantie werd veel aandacht besteed. Voor de oorlog ging men naar een kamp in Nunspeet maar na de oorlog in een barakkamp in Nunspeet en de volgende jaren werden ze meestal in een schoolgebouw vier weken gehuisvest, in Arnhem en ook wel in andere plaatsen.

Dat was een hele voorbereiding om voor vier weken alles klaar te maken. Dan haalden we de lege kisten van zolder en werden voor verzending klaar gemaakt. In die weken kon het huis dan grondig schoon gemaakt worden.

Er was nog een andere activiteit in de zomer, dat was de jaarlijkse fietstocht voor de groten.
Na die oorlogsjaren waren er geen fietsen, maar Dhr. Nijkamp kwam op het idee een oproep te plaatsen om gebruikte fietsen af te staan voor onze kinderen. Dat had succes, want veel mensen kochten weer een nieuw karretje en gaven hun oude aan ons. Zo bij elkaar kwamen zo'n 25 fietsen binnen. Ik heb ze allemaal weer opgeknapt en rijklaar gemaakt.

Toen het zover was zijn we een paar jaar met de oudste meisjes en jongens een hele week door het land getrokken en van jeugdherbergen gebruik gemaakt. Dhr. Nijkamp en twee leidsters gingen mee en ik begeleidde de groep om het technische deel te verzorgen, want er kwam nogal eens een lekke band of andere pech voor. Het waren fijne dagen en we genoten volop van de natuur.

In het huis werd ook meer aandacht besteed aan activiteiten. Er kwam een volksdansgroep onder leiding van Wout Meijer, er werd aan zang gedaan en handenarbeid. Tegen de Kerstdagen werd er een Kerstspel ingestudeerd en waren bij de opvoering daarvan de ouders of familieleden uitgenodigd, dan deden de kinderen extra hun best als ze wisten dat er een familielid in de zaal zat.
Een toneel was er niet, maar van gekregen materiaal uit musea en dergelijke bouwde ik een toneel dat uit elkaar genomen kon worden en na gebruik op zolder werd opgeslagen.

Onze schooljongens brengen het Begijnhof in kaart. Waarschijnlijk is de volwassen figuur in het midden hun begeleider A. van den Busken, de schrijver van deze herinnering.

Twee avonden gaf ik les in handenarbeid, waarvoor ik intussen mijn diploma haalde. Zo'n drie jaar na de oorlog, in 1948 ging ik een aantal weken met een groepje jongens naar 't Begijnhof. Iedere jongen kreeg de opdracht een of meer geveltjes te schetsen en dat werd thuis uitgewerkt. Na een aantal weken stonden alle huisjes op papier en van sigarenkistjes en steentjespapier werden de typische oude geveltjes opgebouwd.

Als de steentjes klaar waren moest ieder de ramen, deuren en ook tuintjes fabriceren. Voor het plaveisel werden vierduizend tegeltjes gesneden en zo verrees het complete Begijnhof met de Engelsche kerk en in het midden een groot gazon.
De pers wijdde er aandacht aan met een foto en een artikel.

Een eervolle vermelding voor de kinderen van het Marijkehuis voor hun Begijnhof in miniatuur.

Een paar jaar later hebben we met enige jongens een maquette gemaakt van het zogenoemde Pesthuis geheel naar tekening, dit huis was vanaf het begin van de eeuw in gebruik bij H.V.O. Het was een precies werk, maar toen het klaar was stond het opgesteld op een bazaar en tentoonstelling in ons huis. Er was veel belangstelling voor ook van de pers, helaas zijn die stukken niet bewaard gebleven, men heeft het de Gemeente wel aangeboden maar er was geen plaatsje voor te vinden.
De gelegenheden voor ontspanning werden groter naarmate men de geleden schade uit de oorlogsjaren te boven kwam.

Ik herinner mij nog goed dat de Vereniging 'Horecaf' de kinderen zo omstreeks de jaarwisseling een heerlijk diner aanbood geheel in stijl, geserveerd door echte obers in Bellevue. Ook werd er met St. Nicolaas meer werk van gemaakt. De VARA organiseerde de jaarlijkse speelgoedactie en met dat geld werd een aantal instellingen in de gelegenheid gesteld voor elk kind een cadeau te kopen.

Daardoor kwam er nog bij dat het Prinses Marijkehuis enige jaren geadopteerd werd door een aantal militairen, meestal officieren die dan de hele St. Nicolaasviering verzorgden compleet met de Sint en z'n knechten. Ze kwamen dan per boot door de Stadhouderskade en de jeugd stond al te wuiven en te zingen, dat heeft zich nog lang herhaald.

Ook werd er in die naoorlogse jaren, omdat het materiaal nog schaars te krijgen was, vaak door een groep werknemers in één of ander bedrijf speelgoed gemaakt of weer opgeknapt en dit alles in hun vrije tijd.

Ook wij kregen nogal eens wat bruikbaar materiaal van firma's en konden dat weer prachtig gebruiken voor de handenarbeid. En zo werd het plan geboren om eens een bazaar te houden.

Daar werden de zelfgemaakte voorwerpen getoond en verkocht. De jongens hoofdzakelijk met hout en karton, de meisjes met heel mooie handwerken waar de leidsters enthousiast aan meewerkten. Het doel was vooral de zelfwerkzaamheid van de kinderen te stimuleren en vanzelf met de opbrengst iets leuks te doen. Bij firma's werden cadeauartikelen gevraagd om te gebruiken bij diverse attracties. Er was een aparte taveerne voor de bezoekers waar men goede consumpties kon krijgen en heerlijke oliebollen uit eigen bakkerij kon eten, er heerste altijd een gezellige sfeer.
Voor en tijdens die dagen deed iedereen mee.

Onze eerste bazaar was een groot succes en van de opbrengst kon voor alle verblijven mooie wandversiering aangeschaft worden o.a. reproducties van Van Gogh.

Bij feestelijkheden van b.v. het Koninklijk Huis, werden de kinderen niet vergeten. Ter gelegenheid van de troonwisseling 1n 1948 in de hoofdstad, werden de kinderen in de gelegenheid gesteld om de feestelijk versierde stad te bekijken en vooral de illuminaties. Ook in de huizen van H.V.O. was er feest. De gevel van het huis was versierd met bloemen en groen en in de avonduren verlicht.
De middelen waren nog beperkt, maar door het werk in eigen hand te nemen konden we er iets leuks van maken.

Een deel van onze kinderen was aanwezig bij de ontvangst van Koningin Wilhelmina op 30 augustus bij het Amstelstation. Ook speelden een 60-tal jongens en meisjes mee in het grote spel ter ere van de Koningin, op 31 Augustus 1948. En zo waren er nog wel eens meer gelegenheden waar onze kinderen aan mee deden, b.v. bij de jaarlijkse intocht van St. Nicolaas, dan werden ze vaak uitgenodigd en kregen een gereserveerde plaats op de intochtroute.

Aan de overzijde van het huis, aan het Weteringplantsoen, bevond zich een speeltuin waar onze kinderen gebruik van mochten maken. Een welkome oplossing, buiten de scholuren.

Ook werd er door de jongens aan voetballen gedaan en onder de sportievelingen waren er die mee deden aan de avondvierdaagse.

Wat het huishoudelijke gedeelte betreft, herinner ik mij dat er een berg aan wasgoed was, grote balen die dan op maandag werden opgehaald door de Gemeentewasserij en op vrijdag kwam alles weer schoon terug.
Dan werd alles vlug uitgepakt en gesorteerd en wat stuk was ging naar de naaikamer.

Aan het hoofd van de huishouding stond Zr. Van der Broek en haar zuster beheerde de administratie waar ze een behoorlijke dagtaak aan had. In de keuken stonden grote potten waarin enorme porties eten klaar gemaakt kon worden.

Toen ik er kwam was daar dhr. Rosier die er de scepter zwaaide, later Van Strien en daarna Koedijk. Dit zijn zo enkele namen van medewerkers maar er zijn velen die er gewerkt hebben. In de jaren van mijn diensttijd zijn er nogal onder het personeel die gejubileerd hebben.
Als uitzondering noem ik het 40-jarig jubileum van Zuster Nauta, zij kreeg toen een onderscheiding voor veertig jaar trouwe dienst. Dat was een heel feest en de kinderen hadden zelfs iets ingestudeerd en opgevoerd. Dat waren fijne momenten in die grote kring. Er zijn in de loop der tijd ook verschillende van onze mensen vertrokken of overleden, mensen die veel voor H.V.O. hebben betekend.

In mei 1961 heb ik dit werk verlaten, niet omdat ik het niet fijn vond, maar door een aanbieding van de Gemeente Weesperkarspel om daar samen met mijn vrouw in dienst te treden.

Tot slot wil ik mijn waardering uitspreken, ook namens mijn vrouw, voor de prettige jaren die ik heb mogen werken in een fijne omgang met iedereen die werkte aan de Stadhouderskade in het Prinses Marijkehuis.

Adriaan van den Busken

maart 1984

Afbeelding

opsommingsteken  Vermeldenswaardige gegevens:

1. Hij was van 1930 tot 1939 Winkelier papierwaren in Amsterdam, , Noord-Holland, Nederland.



2. Hij was van 1939 tot 1961 concierge/jeugdbegeleider in het HVO Prinses Marijkehuis aan de stadhouderskade in Amsterdam, , Noord-Holland, Nederland.


Afbeelding

Adriaan trouwde met Yda Hendrika van den Hoek, dochter van Abraham van den Hoek en Yda Hendrika Zwart, op 20 Aug 1930 in Amsterdam, , Noord-Holland, Nederland. Het huwelijk eindigde door scheiding op 12 Mei 1942. (Yda Hendrika van den Hoek werd geboren op 14 Nov 1910 in Amsterdam, , Noord-Holland, Nederland.)


opsommingsteken  Huwelijksnotities:

Gemeente: Amsterdam
Soort akte: Huwelijksakte
Aktenummer: Watergraafsmeer;reg.W2;fol.40v
Datum: 20-08-1930
Bruidegom Adriaan van den Busken Lft: 29 Geb : Amsterdam
Bruid Yda Hendrika van den Hoek Lft: 20 Geb : Amsterdam
Vader bruidegom Pieter van den Busken
Moeder bruidegom Aaltje de Weerdt
Vader bruid Abraham van den Hoek
Moeder bruid Yda Hendrika Zwart
Nadere informatie
Echtscheiding 12-05-1942
beroep Bg.:winkelier;
beroep vader Bg.:nachtwaker
beroep vader Bd.:gemeentewerkman

Afbeelding

Adriaan trouwde vervolgens met Aafje Water op 31 Mei 1944 in Amsterdam, , Noord-Holland, Nederland. (Aafje Water werd geboren op 20 Okt 1913 in Grootegast, , Groningen, Nederland, overleden op 27 Jan 2005 in Weesp, , Noord-Holland, Nederland en werd begraven op 2 Feb 2005 in Amsterdam, , Noord-Holland, Nederland.)




Startpagina | Inhoudsopgave | Achternamen | Naamlijst

Deze webpagina werd gemaakt op 24 Dec 2023 met Legacy 9.0, een onderdeel van MyHeritage.com; inhoud copyright en onderhouden door de website eigenaar